woensdag 27 juni 2012

De bovendraadspanning regelen.(2)

Als je gaat beginnen met naaiwerk op de machine, controleer je eerst de draadspanning.

Meestal neem je een dubbel stukje van de stof waarmee je gaat werken en stikt dat op elkaar. Als de spanning van de boven- en onderdraad gelijk is, zijn de kruisingen van de draden onzichtbaar.

Is dit niet het geval dan draai je aan de bovendraadspanning-regelaar en naai je weer een stukje, tot het in orde is. Omdat de onderdraadspanning meestal goed is, hoef je daar eigenlijk nooit iets aan te doen.



Heb je weleens dat je wil naaien, maar er allemaal draden van je werk vast zitten in de steekplaat en de transporteur? En dat je de draden los moet knippen, omdat er echt helemaal geen beweging meer mogelijk is?

En gebeurt dit nooit midden in een lang stuk, maar altijd aan het begin van een naad?

Laten we een kijkje nemen onder de steekplaat bij de spoel van de onderdraad.
De animatie laat zien dat de onderdraad eigenlijk passief is, de groene bovendraad wordt om de blauwe onderdraad geleid door de rode grijper en zo wordt de steek gevormd.

Waarschijnlijk wordt het vastzitten van plukken draad veroorzaakt doordat je daarvoor gestopt bent terwijl de draadhefboom niet helemaal naar boven stond.

De draadhefboom is dat staafje aan de voorkant vlak bij de spanningsregelaar, waar het garen doorheen gaat en dat steeds naar boven en beneden gaat.

Bij de animatie zie je dat de groene bovendraad de blauwe onderdraad omhelst, daarna wordt de groene bovendraad strak getrokken, waarna de steek klaar is.
Als je met naaien stopt terwijl de groene bovendraad nog bij de grijper is (dus de draadhefboom niet helemaal omhoog staat),  is de steek niet helemaal af gemaakt. Begin je dan weer met naaien, dan raken de nieuwe draden in de war en krijg je een pluksel dat vastzit in je werk en in de machine.

Draai dus als je stopt altijd de draadhefboom in de hoogste stand door het vliegwiel (de schijf rechts) met je hand naar je toe te draaien.